De zachte buffer is het nog te realiseren vermogen uit de positieve grondexploitaties. Jaarlijks wordt op grond van de winstnemingsmethodiek een deel van het positieve resultaat genomen en daarmee betrokken bij het gerealiseerde (harde) vermogen. Tegelijk zijn er ook nog risico’s of te verwachten algemene kosten (zoals te betalen vpb) die niet in de grondexploitaties zijn opgenomen. De mutaties van de zachte buffer zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
bedragen x € 1 miljoen | ||
PB 2020 | PR 2019 | |
stand nog te realiseren vermogen 01-01-2020 | 233,0 | 187,1 |
winstuitname 2019 | Pm | -2,1 |
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties | -35,1 | -15,1 |
Reservering financieringsrisico IBBA | -4,0 | |
op termijn beschikbaar voor risico’s en afdrachten | 197,9 | 190,7 |
aftrek risico’s en algemene kosten | ||
specifieke risico’s in positieve grexen | -108,7 | -113,8 |
Markt- en macro economische risico’s | -30,5 | -37,6 |
Negatieve gevolgen stikstof | -5,0 | 0,0 |
Financieel effect onzekerheid onderwijshuisvesting | -10,0 | |
Reserve te betalen vennootschapsbelasting | -18,1 | -18,1 |
subtotaal op termijn beschikbaar/zachte buffer | 35,6 | 11,2 |
Op basis van de geactualiseerde grondexploitaties in het MPGA 2020 is er een toekomstig te verwachten resultaat voor de positieve grondexploitaties van € 211,9 miljoen. Dit ligt lager dan bij de Programmabegroting 2020 was voorzien. In het MPGA 2020 worden de mutaties toegelicht. Belangrijkste oorzaak van de financiële verslechtering betreft de verwerking van de permanente vestiging van Vis-a-Vis. Na aftrek van de winstneming 2019 en de benodigde reserveringen/stelposten is het verwachte op termijn beschikbare vermogen nog € 11,2 miljoen.
De belangrijkste mutaties worden hier onder toegelicht.